Beaardingsdoosje. Een dode op een sarcofaag gehouden door twee geraamten. Het deksel is vervaardigd van een eenzijdige plaquettepenning door de Amsterdamse medailleur Wouter Muller, circa 1650. Mogelijk later overgenomen door C. Courtier. In een cartouche: Saligh sijn de dooden die/ in den Heere Sterven van nu aen:/ J Seyt de Geeft opdat sij rusten/ moghen van haren arbeijt./ Acopalipsis C 14 V 13. Boven twee bazuinblazende puttie met een lint: Christus is U leven, Sterven is U gewin. De onderkant gegraveerd met bloemen en geometrische motieven. 18e tot vroeg 19e eeuw. Fred. 20 afb 155. Zilver, binnenzijde verguld. 71 x 65 x 24 mm. Deels verguld. Deze doosjes, waarbij van oorsprong een schepje hoorde, werden gebruikt door Rooms-katholieke geestelijken bij begrafenissen. In sommige gevallen mocht het stoffelijk overschot niet op de begraafplaats ter aarde worden besteld. Daarbij ging het om misdadigers, prostituees of een doodgeboren (buitenechtelijk) kindje. De bedienaar nam dan wat aarde mee van de begraafplaats waarmee hij het doosje vulde om dat uit te strooien over het graf dat buiten de grenzen van het kerkhof lag. Daarmee troostten de nabestaande zich omdat de overledene dan toch in gewijde aarde lag. Uit prijslijst Westerhof 13 van Juni 2008, no. 558.