NumisBids
  
Heritage Auctions Europe
Auction 78  22-27 May 2023
View prices realized

Lot 194

Starting price: 1000 EUR
Price realized: 1600 EUR
Find similar lots
Share this lot: Share by Email
Koninkrijk NL Willem III (1849-1890) - 10 Gulden 1875 over 74 (Sch.--) - Obv: Head right / Rev: Crowned arms divide 10-G - Gold 6.72 g. - UNC, possibly unique
In 1875 werd in Nederland weer een gouden 10-guldenstuk ingevoerd. Vóór die tijd konden grotere sommen geld alleen in zilveren munt worden betaald. De invoering van een gouden munt was noodzakelijk geworden door de gestage daling van de zilverprijs, die rond 1870 had ingezet en die nog tientallen jaren zou aanhouden. Door deze prijsdaling van het zilver daalde immers ook de waarde van de (zilveren) Nederlandse gulden, en daarmee zijn koopkracht in het buitenland.
Bovendien brachten particuliere handelaars steeds meer zilver, dat zij nu goedkoop konden inkopen, naar de Utrechtse Munt om daarvan rijksdaalders te laten slaan. Vanaf 1840 was per jaar gemiddeld voor zo'n 12 miljoen gulden aan zilveren guldens en rijksdaalders geslagen; in 1870 was dit bedrag 16,5 miljoen, in 1871 17 miljoen en in 1872 al 33,5 miljoen.
De remedie was voor iedereen duidelijk. De koopkracht van de gulden kon alleen behouden blijven als grotere sommen geld voortaan in gouden munt konden worden voldaan. De goudprijs was immers wel stabiel. Natuurlijk moest de aanmunting van zilveren guldens en rijksdaalders dan wel gestopt worden.
Met dit laatste punt werd begonnen. In 1873 werd besloten dat 's Rijks Munt voorlopig geen zilver van particulieren meer in ontvangst mocht nemen. Daarnaast werd gewerkt aan een wet die gouden Nederlandse munten moest introduceren. Omdat zo'n wet al op korte termijn te verwachten was, werd bij 's Rijks Munt gelijk begonnen met het voorbereiden van de productie van dergelijke munten. Hulpstempelsnijder J.P.M. Menger kreeg in 1873 opdracht een stempel voor de voorzijde te maken; stempelsnijder J.P. van der Kellen dat voor de keerzijde.
In de Tweede Kamer bestond echter geen overeenstemming over de toekomst van het Nederlandse muntwezen. Moest er alleen maar een gouden munt aan het bestaande stelsel worden toegevoegd ? Moesten de omlopende zilveren gulden en rijksdaalders buiten koers worden gesteld ? Moest er soms een geheel nieuw muntstelsel worden ontworpen ? Het duurde tot 1875 voor het besluit er kwam. Bij wet van 6 juni 1875 werd een nieuw gouden 10-guldenstuk ingevoerd terwijl de aanmunting van zilveren guldens en rijksdaalders in opdracht van particuliere handelaars werd gestaakt, maar de bestaande stukken nog wel hun geldigheid behielden.
De nieuwe gouden 10-guldenstukken dienden vanaf 1 juli 1875 bij 's Rijks Munt verkrijgbaar zijn. Dit was alleen mogelijk omdat daar al vanaf 1873 aan de ontwikkeling van deze munt gewerkt was, steeds in de overtuiging dat een nieuwe Muntwet elk moment kon worden uitgevaardigd. In 1874 was waarschijnlijk alles al in gereedheid gebracht om met de muntslag te kunnen beginnen.
Het is dan ook volkomen aannemelijk dat er in 1874 al proeven met de nieuwe muntstempels zijn genomen. Hier is helaas geen resultaat van bewaard gebleven. Een eerste aanwijzing is pas recent aan het licht gekomen doordat een gouden 10-guldenstuk opdook waarop, verborgen onder het cijfer '5' van het jaartal 1875, het duidelijke restant van een cijfer '4' zichtbaar is. Hiervoor moet in 1875 een keerzijde-proefstempel met het jaartal 1874 zijn gebruikt. Gezien de 'rommelige' achtergrond van de '5' is de wijziging niet op een moederstempel maar op een gewoon werkstempel uitgevoerd. De grote oplagen waarin de nieuwe gouden tientjes in 1875 geproduceerd moesten worden, waarbij de stempelproductie af en toe ontoereikend kan zijn geweest, zal deze noodgreep nodig hebben gemaakt. NB. Het keerzijde-stempel is vervaardigd uit een stempel voor een proefaanmunting uit 1874, waarvan geen afslagen bewaard zijn gebleven. Zie De Muntkoerier van april 2023.
Question about this auction? Contact Heritage Auctions Europe